Lakenvelder

Vijfenzeventig jaar Lakenvelders

In de jaren "30 gaf een veevoeder-fabrikant een kwartetspel uit met daarin een kwartet van vier rundveerassen, die Nederland toen rijk was n.l. zwartbont, roodbont, blaarkop en lakenvelder. Als kind stond je daar vreemd tegen aan te kijken die zwart-wit zwart aftekening. Jaren later bleek dat je niet de enigste was die daar gefascineerd door werd. Dan komt de periode 1940- 1945 (oorlog en bezetting) en 1945-1950 (de wederopbouw). Dit waren tijden dat je weinig kon verwachten van het opbloeien van de fokkerij van een rundveeras dat steeds van minimale betekenis is geweest. Toch gebeurde er in die jaren iets wat verstrekkende gevolgen zou hebben voor het Lakenvelderrund. De bezettingsjaren eisten hun tol. Voedselgebrek en honger deden de productie van melk en vlees in hoge mate preveleren boven schoonheid van welk soort dan ook. Het laat zich dan ook raden, dat dit voor het kleine aantal Lakenvelders een enorme aderlating moet zijn geweest. Toen kwam het jaar 1950. In dat jaar werd "wettelijk" bepaald, dat er in Nederland slechts stieren tot de fokkerij mochten worden toegelaten, die in een stamboek waren ingeschreven, en de Lakenvelders hadden geen stamboom. Na de aderlating uit de bezettingsjaren scheen dit wel de doodsteek te worden van de Lakenvelders ( onze nationale trots). De Lakenvelder-koeien verdwenen niet allemaal -gelukkig niet- maar het werd wel zoeken naar de spelt in de hooiberg. Enig houvast kwam uit de hoek van inspecteurs van het Nederlands Rundvee Stamboek, veeteeltconsulenten, veeartsen en inseminatoren die werden ingeschakeld om de Lakenvelder te lokaliseren. In 1957 leverde dit de voorlopige balans op: op Duindigt ruim 20 stuks, bij De Bilt 10 stuks, in Bunnik 4 stuks, verder hier en daar 1 of 2 stuks. Een keerzijde van deze droevige opsomming is dat er ook in Schotland Lakenvelder koeien (Belt Galloway) liepen. Veel eerder, al in 1838 zijn er Lakenvelder koeien naar Amerika (Dutch Belted) geexporteerd.

Hoe ging het verder

Door een paar artikeltjes in de landbouw en veeteelt bladen werd er meer bekendheid aan het wel en wee van de Lakenvelders gegeven. Dit gaf reactie, daardoor werd de Lakenvelder weer gepromoot. In het vakblad "De Boerderij" stond een advertentie dat er in de Betuwe een pinkstier te koop was, deze verhuisde naar Groningen, daar trachtte men een fokkerij van de grond te krijgen. Dat lukte, vooral toen bij een familie in De Bilt er ook een paar stieren werd aangekocht, helaas bij een boerderijbrand ging bijua alles weer verloren, slechts een viertal pinken wisten te ontkomen. Op meerdere plaatsen in ons land kwamen er fokkerijen, ook de inmiddels opgerichte stichting Zeldzame Huisdierrassen heeft er veel aan bijgedragen. Een Belgische fokker importeerde sperma vanuit Amerika (Florida) en fokte daar ook Lakenvelders, na het overlijden van deze fokker kwamen de Lakenvelders via Goes in Lexmond terecht. Deze zette zijn zuivere zwarte fokkerij mee op. Zo was de stam via Amerika en Belgie weer terug in Nederland. Vandaag aan de dag maken Lakenvelder stieren deel uit aan grote K.I.organisaties in ons land.

Fokkerij na 2000

Aan ieder nadeel zit meestal ook voordelen. Sinds er een melkplas en boter-berg is ontstaan zijn er veel boeren met pijn in het hart noodgedwongen gestopt met boeren. Door dit fenomeen zijn veel landbouwgronden natuurgebied geworden, waar welleswaar veel buitenlands vee is neergezet maar ook de Hollandse koe kreeg meer ruimte, zelfs boeren die hun melkvee hebben verkocht kregen er schik in om hun boerderij en weilanden aan te kleden met oud Hollands vee. Wie had ooit gedacht dat met de opkomst van de moderne koeien toch weer een stuk romantiek terug zou keren? Het is verheugend dat als men door Nederland reist, je steeds meer groepen of groepjes Lakenvelders ziet lopen. We hopen nog vele jaren van deze koeien te genieten.